Ik, die niet-iets ben hier in het centrum manifesteer me, gezien vanaf de andere planeten in het Zonnestelsel, daar als de Aarde, een prachtige, kleine blauwe planeet die tussen Mars en Venus rond de zon cirkelt. Ik bevind me precies op de juiste afstand van de zon om het Leven mogelijk te maken. Noch te ver weg (wat doodvriezen zou betekenen), noch te dicht bij (wat doodbranden zou betekenen). Bovendien draai ik rond mijn as terwijl ik rond de zon cirkel, zodat ik voorkom dat eender welke zone van mijn lichaam zich altijd in het licht of in het donker zou bevinden, in de hitte of de koude. Er zijn zeven andere belangrijke planeten die net als ik rond de zon wentelen, een familie waarvan de leden verschillen in afmetingen, vorm, temperatuur en samenstelling. De zon voedt me constant met licht, warmte, kosmische stralen en zwaartekrachtenergie. Ze is de bron en ondersteuner van mijn leven. Rondom mij cirkelt een maan – zij werd waarschijnlijk gevormd uit de brokstukken van een klein planetair lichaam dat vroeg in mijn leven met mij in botsing kwam.
Ik werd ongeveer 4,5 miljard jaar geleden geboren toen het Zonnestelsel zich vormde uit een afkoelende ster. Ik was gemaakt van zeer hete, gesmolten rots en ontwikkelde stilaan een korst en een atmosfeer. In mijn ondiepe zeeën vormden zich relatief ingewikkelde moleculen en zowat 3,5 miljard jaar geleden evolueerden deze verder tot eenvoudige cellen. Die ontwikkelden zich op hun beurt tot meercellige organismen, waarvan sommige uit mijn oceanen op het droge land verschenen. Mensen zijn een heel recente ontwikkeling in deze lange evolutionaire geschiedenis. Hun voorouders verschenen pas voor het eerst zo’n 3,5 miljoen jaar geleden. Mensen zijn me niet vreemd maar zijn mezelf, de Aarde, die handen en voeten en ogen ontwikkelde, waardoor ik in staat ben deze korte beschrijving van mijn eigen geboorte en ontwikkeling te schrijven!
Aarde, mijn uitgebreid lichaam
Kijkend vanuit mijn centrale openheid zie ik mijn lichaam en dan de rest van de Mensheid. Als ik verder kijk ontdek ik de omhullende laag van het Leven, die zelf weer omgeven wordt door de planeet, de grond van waaruit het Leven opdook en waarvan het afhangt. Er is geen absolute scheidingslijn tussen mezelf en de Aarde.
Als ik een steen in mijn hand houd, is mijn ene Oog openheid voor beide. De Aarde is mijn uitgebreid lichaam.
Net zoals mijn lever menselijk is omdat hij zich in mijn menselijk lichaam bevindt, is mijn menselijk lichaam planetair omdat het zich in mijn planetair lichaam bevindt. Ik als menselijk wezen ben een inwendig orgaan van ik als planeet. Anders gezegd: mijn leven, op één niveau menselijk en op een ander planetair, is één leven.
De andere planeten worden
Als ik voorbij de fysieke horizon van de Aarde kijk ben ik openheid voor mijn buren. Net zoals op menselijk vlak het gezicht van mijn vriend hier verschijnt in de afwezigheid van mijn menselijk gezicht, zo verschijnen op het planetaire niveau de gezichten van de andere planeten hier in de afwezigheid van mijn planetair gezicht. Hier bijvoorbeeld, op de foto rechts, verdwijn ik als Aarde en word ik Mars.
Zelfbewuste planeet
Maar net zoals op het menselijke niveau ben ik niet tevreden met enkel maar openheid te zijn voor mijn buur. Ik plaats mezelf in haar schoenen en beschouw mezelf vanuit haar gezichtspunt, waardoor ik menselijk zelfbewustzijn verwerf. Hetzelfde gebeurt op planetair niveau. Ik kijk naar mezelf vanaf Mars en zie mijn Aarde-lichaam (en mijn rondcirkelende maan) en bereik zo planetair zelfbewustzijn. Zo word ik een zelfbewust lid van de planetaire gemeenschap.
Aarde en maan gezien vanaf Mars
Identificatie met de Aarde
Het is niet moeilijk om me te identificeren met mijn planetaire lichaam. Als ik bijvoorbeeld hoorde dat een grote asteroïde naar de Aarde aan het koersen was, zou ik me bedreigd voelen. Waar hij ook neerkwam, het zou hier zijn, op mijn lichaam. Op één of andere manier zou ik de impact voelen. Marsbewoners, die aan de andere kant van de planeet landden, zouden hier landen. Op dat moment zou mijn gevoel van zelf uitzetten van het menselijke naar het planetaire niveau. Omdat ik niet-iets ben in het centrum ben ik niet beperkt tot mijn menselijke identiteit, maar oneindig flexibel, moeiteloos groeiend voorbij mijn menselijke grenzen als de gelegenheid het vraagt, en moeiteloos opnieuw samentrekkend als de nood wegvalt. Mijn dramatische transformaties zijn alleen verborgen voor mezelf als ik weiger ze te erkennen. Als ik als menselijk wezen zeker ben dat ik de hoogste levensvorm ben, dan maak ik mezelf blind voor de hogere niveaus van mijn eigen wezen.
Groei omvat anderen
Als mijn waarnemer zich terugtrekt van mij stelt zij vast dat ik verander van een individuele mens in de Mensheid, door samen te gaan met alle andere mensen. Op grotere afstand verander ik van de Mensheid in het Leven door alle andere soorten op te nemen. En op nog grotere afstand verander ik van het Leven in de Aarde door mijn hele omringende anorganische omgeving te omvatten. De status van mijn identiteit groeit in de mate dat ik bereid ben om anderen te bevatten en me met hen te identificeren.
Niveaus zijn niet gescheiden
Mijn planetair leven en mijn menselijk leven, verbonden door de tussenliggende niveaus, zijn in constante communicatie. Mijn gedrag op mijn menselijk niveau heeft invloed op mijn gedrag op mijn planetair niveau. En mijn gedrag op mijn planetair niveau heeft invloed op mijn gedrag op mijn menselijk niveau.
Copernicus de volwassenen, uit zichzelf springend om zijn Aarde te zien vanuit het gezichtspunt van de zon, en Copernicus het kind, uit zichzelf springend om zijn menselijk wezen te zien vanuit het gezichtspunt van zijn spelgenoten, zijn dezelfde persoon die dezelfde ontdekking doet over zichzelf, groeiend volgens dezelfde methode, op verschillende niveaus van de persoonlijkheid.
The Hierarchy of Heaven and Earth, Douglas Harding.