De Hiërarchie van Hemel en Aarde

Een visie van Richard Lang

MIJN SOLAIRE IDENTITEIT – DE ZON


                                             
Gezien vanaf een andere ster in de nachtelijke hemel ben ik ook een ster, lid van een glinsterende gemeenschap van zo’n honderd miljard zonnen. Op statige wijze cirkel ik met hen rondom het centrum van de Melkweg, deelnemend aan een verheven hemelse dans. Ik bevind me zowat 30.000 lichtjaren van het centrum van de Melkweg, ongeveer halfweg op één van zijn spiraalarmen. Het kost me ongeveer 225 miljoen jaar om een volledige baan rond het centrum van de Melkweg te doen en tot nu toe in mijn zonneleven ben ik 20 keer rond geweest! Als ik dichter bij de drukbevolkte kern van de Melkweg leefde, zouden de sterren zo talrijk zijn en zo helder stralen dat ik nooit duisternis zou ervaren.




Bij nader onderzoek
















Onderzoek van dichterbij onthult dat ik een volledig zonnestelsel ben. Waarschijnlijk ben ik zo’n 5 miljard jaar geleden geboren uit de afkoelende resten van de explosie van een supernova en ontwikkelde me van een wervelende stof- en gaswolk tot een zon, omcirkeld door planeten, asteroïden, meteoren en kometen. Onder mijn acht belangrijkste planeten bevinden zich Neptunus, ijzig in zijn verre baan, Mercurius, brandend in de grote hitte nabij de Zon, en de Aarde, op de volmaakte plaats voor het verschijnen van Leven.

Ik zal ook de volgende vijf miljard jaar blijven stralen. Omdat ik niet zo’n heel grote ster ben zal ik sterven door een geleidelijke afkoeling over miljoenen jaren. Als ik groter was, zou ik mijn brandende gassen in een andere supernova rondstrooien in de ruimte, dan langzaam afkoelen en condenseren in een nieuw zonnestelsel.

Eerste persoon ster

Net zoals ik op het menselijke niveau mijn eigen gezicht niet zie maar openheid ben voor andere gezichten, geldt dit ook op het zonneniveau. ’s Nachts naar buiten kijkend ruil ik mijn sterrengezicht met de gezichten van alle andere sterren aan de hemel. Al ben ik voor andere sterren lichtjaren verwijderd van mijn buren, voor mezelf is er geen afstand die dit vormloze bewustzijn dat ik hier ben scheidt van enige andere ster daar. Openheid zijn betekent dat ik direct tot bij de andere sterren ga en hen wordt.

Net zoals ik op het menselijke niveau een deel van mijn lichaam kan zien, opduikend uit mijn centrale leegte, geldt dit ook op het zonneniveau. Ik kijk alleen maar verder. Vanuit mijn centrale nietsheid kijk ik voorbij mijn (hoofdloos) menselijk lichaam, voorbij andere mensen, huizen, bomen en dan voorbij de horizon van deze planeet en zie in de lucht enkele van de andere planeten van dit zonnestelsel, bijvoorbeeld Venus en Mars. Deze andere planeten, samen met wat ik kan zien van deze planeet, inbegrepen mijn hoofdloos menselijk lichaam, vormen wat ik kan zien van mijn solaire lichaam. Dit is mijn eerste persoon solaire lichaam. Venus, zo prachtig stralend aan de avondhemel, is net zo zeer een ledemaat van mij als mijn rechterarm. En net zoals ik op het menselijke niveau dan voorbij mijn eigen menselijk lichaam hier kijk en andere menselijke lichamen daar zie, geldt dat ook op het zonneniveau: ik kijk voorbij mijn eigen sterrenlichaam hier en zie andere sterren daar. Mijn lichaam breidt uit en trekt samen afhankelijk van wie ik aankijk.

Derde persoon ster

Ik leer mijn derde persoon zonne-identiteit kennen door mezelf daarginds in mijn buren te plaatsen en mezelf vanuit hun gezichtspunt te observeren. Mijn dichtste buur, Proxima Centauri, is één van de drie sterren in het Alfa Centauri stelsel en bevindt zich ongeveer 4 lichtjaren ver. Sirius is de helderste ster van de noordelijke hemel en bevindt zich ongeveer 8,4 lichtjaren ver. Sterren aan het andere uiteinde van de Melkweg zijn 75.000 lichtjaren verwijderd. Het is door de posities en bewegingen van mijn sterrenburen op te merken, dat ik mijn eigen zonnepositie en –gedrag leer kennen.


Tijd

De grote afstanden tussen mij en andere sterren maken duidelijk wat op elk niveau geldt: ik kijk in het verleden. Hoe verder ik kijk, hoe verder terug in de tijd, want het licht heeft tijd nodig om me te bereiken. Een ster die ik vanavond bekijk kan dus best al eeuwen geleden gestorven zijn. Dit werkt natuurlijk ook andersom. Tegen de tijd dat mijn sterrenlicht de ster Rigel bereikt zijn er 775 jaar voorbij gegaan. Wij sterren nemen onze tijd om te communiceren!

En in het centrum en de bron van al mijn verschijningen, hier waar ik op geen afstand van mezelf ben, kost het geen tijd om bij mezelf aan te komen, geen tijd om mezelf te zijn. Hier, helemaal samenvallend met mezelf, ben ik helemaal aanwezig – voor altijd in de tijd kijkend vanuit dit tijdloze nu.

Headless on Youtube
Full book catalogue
Headless on Instagram

Click here for Headless Podcasts
Click here for workshops with Richard Lang


Click here for information on online hangouts
Click here for an app to connect with Headless friends
Click here fora free e-course
Click here for our online shop
Click here to get the free Headless iPhone app
Click here for downloadable videos of Douglas Harding
Click here for the Latest News
Click here to Donate