Gezien vanaf een naburig sterrenstelsel manifesteer ik, die hier in het centrum niets anders ben dan openheid, me daar als een spiraalvormig sterrenstelsel – de Melkweg. Majestueus cirkelend als een traag kermisrad ben ik samengesteld uit misschien wel 100 miljard sterren. Ik ben zowat 13,6 miljard jaar oud, plus minus 800 miljoen jaar! Ik ben een behoorlijk groot spiraalvormig sterrenstelsel met een diameter van ongeveer 120.000 lichtjaren en een dikte ter hoogte van mijn centrum van 3.000 lichtjaren. Ik leef in een cluster van ongeveer 30 sterrenstelsel, die de Lokale Groep genoemd worden. Het andere grote sterrenstelsel in deze groep is de Andromeda Nevel, die zowat 2 miljoen lichtjaar ver is (van de aarde). Op het moment ben ik in botsing met een klein naburig sterrenstelsel, het Boogschutter dwergstelsel, maar niet voor de eerste keer. Het zal waarschijnlijk zonder veel schade door me heen gaan. De verste groep van sterrenstelsels die ik tot nu toe ontdekte is 13,5 miljard lichtjaren weg. Ik ben één van de 100 miljard of meer sterrenstelsels (wie zal het zeggen?) die zich naar buiten haasten vanaf een mysterieuze oerknal.
Op een heldere nacht omhoog kijkend vanuit mijn centrale leegte zie ik een klein deel van de 100 miljard sterren die mijn gigantisch galactisch lichaam vormen.
De Melkweg
Als ik de Melkweg kan zien, een concentratie van sterren die een lang wit pad vormen over de hemel, dan kijk ik in de richting van het centrum van mijn schotelvormig galactisch lichaam, waar de sterren het talrijkst zijn. Dit is het equivalent van op menselijk vlak naar beneden langs mijn (hoofdloos) lichaam kijken. In beide gevallen kijk ik vanuit mijn centrale leegte naar mijn lichaam, maar op het galactisch niveau kijk ik alleen verder.
Openheid voor andere sterrenstelsels
Als ik voorbij al de sterren in mijn galactisch lichaam kijk – voorbij mijn eigen galactische ledematen – dan ben ik openheid voor andere sterrenstelsels. Het Boogschutter dwergstelsel is zowat 75.000 lichtjaren verwijderd. Het bevindt zich aan de andere kant van mijn galactisch lichaam (vanaf de Aarde) dus om het te zien moet ik min of meer door mijn eigen galactische kern kijken.
Het Sombrero sterrenstelsel bevindt zich op ongeveer 50 miljoen lichtjaren afstand.
Galactisch zelfbewustzijn
Op het galactische niveau kan ik mijn gezicht niet zien, net zo min als ik mijn gezicht op het menselijke niveau kan zien.
Het is maar door mijn galactische buren te observeren dat ik me een idee kan vormen van mijn eigen galactische vorm, afmeting, leeftijd, gedrag, enzovoort, alsof ik mezelf zou bekijken door hun ogen. Dus geniet ik niet alleen van mijn zicht van hen maar ook van hun zicht van mij. Dit sterrenstelsel rechts wordt het Pinwheel sterrenstelsel genoemd. Het is 27 miljoen lichtjaren verwijderd en is een spiraalstelsel net als ik. Ernaar kijken is net als in een spiegel kijken – behalve dat het Pinwheel sterrenstelsel twee keer zo groot is als ik. Als het dus een foto van mij nam, zou ik kleiner zijn. De sterren op de voorgrond maken deel uit van mijn galactisch lichaam – ik kijk door hen naar mijn galactische buur. Dit is het equivalent op het menselijke vlak van kijken naar een vriend, maar tezelfdertijd mijn neus zien. In beide gevallen kijk ik vanuit bewuste nietsheid, voorbij mijn eigen lichaam, naar een vriend. Maar op het galactische niveau kijk ik miljoenen lichtjaren ver, terwijl ik op het menselijke niveau maar een paar meter ver kijk.